fbpx
Skip to main content

Auteur: Jeroen

Gehoorbescherming tijdens de sportles

Gehoorbescherming tijdens de sportles

Nuchter bekeken zijn gymzalen en sporthallen niet heel veel meer dan grote, lege, stenen dozen. Dat ontwerp is perfect voor het organiseren van de meest uiteenlopende sporten en spellen, maar verre van ideaal voor de akoestiek. In gymzalen hoor je in de regel een stevige galm en bijvoorbeeld het stuiteren van een basketbal klinkt er aanzienlijk harder dan buiten op straat. Voor kinderen of groepsleerkrachten die incidenteel in de gymzaal te vinden zijn, is dit te overzien. Bij Sportdocent kregen we vanuit onze vakleerkrachten bewegingsonderwijs, die vanwege hun passie iedere dag in de gymzaal staan, echter terug dat zij nadelige effecten ondervinden van de kakofonie van energieke kinderen en stuiterend sportmateriaal. Effecten die letterlijk en figuurlijk doorklinken in hun persoonlijke leven. We zijn daarom op onderzoek uitgegaan hoe we hen kunnen helpen.

Samenvattend zijn werkgevers verplicht hun werknemers te voorzien van gehoorbescherming indien het geluidsniveau in diens werkomgeving structureel boven een bepaalde limiet zit. In sportsituaties, zoals de gymles, zit het geluidsniveau geregeld iets onder of rond die limiet. Doordat veel sporthallen en gymzalen niet goed genoeg voorzien zijn van geluidsabsorptiemateriaal, galmt het in de ruimten en wordt het hoge geluidsniveau als nóg vervelender ervaren. Nieuwe sporthallen ontwerpen of geluidsabsorberend materiaal aanbrengen vergt tijd en veel geld. Daarom heeft Sportdocent onderzoek gedaan naar een laagdrempelige oplossing: gehoorbescherming voor sportprofessionals. Want zelfs al is het voor werkgevers niet wettelijk verplicht gehoorbescherming aan te bieden, het is een absolute noodzaak.

  • oordoppen_923_1200_2

  • oordoppen_923_1200_3

  • oordoppen_L_923_1200

  • oordoppen_923_1200_7

Geluidsoverlast in de gymzaal

Het is vrij eenvoudig een patroon te ontdekken in de klachten van de sportprofessionals. De intensiteit van sportlessen, de groepsgrootte en de werkomgeving – veelal een gymzaal – dragen bij aan een uitzonderlijk intensieve werkdag. Als docent weet je van tevoren dat een groep enthousiaste kinderen begeleiden of onderwijzen veel energie vergt. Daar ligt ook totaal niet het probleem in dit verhaal, want als dit je passie is, krijg je er meer energie voor terug dan dat het je kost. Wat vooral opvalt, is dat de professionals wijzen naar de akoestiek van de gymzaal. Dát is de bron van hun overlast.

Geluidsniveau

Toch eerst wat over die herrie. Er is behoorlijk wat onderzoek gedaan naar het geluidsniveau in gymzalen. Zo stelt het Noordelijk Akoestisch Adviesburo in 2010 een rapport op, waarin de situatie van een Groningse school wordt gemeten. “Er is sprake van een sporthal waarin de ‘akoestiek’ als hinderlijk wordt ervaren”, stelt het bureau in de inleiding. Uit metingen blijkt vervolgens dat het geluidsniveau gemiddeld rond de 70 decibel ligt, wat “niet uitzonderlijk voor een werksituatie” is. Inderdaad: de Arbowet stelt dat er vanaf 80 decibel pas gevaar optreedt voor slechthorendheid. Werkgevers zijn dan verplicht hun werknemers gehoorbescherming aan te bieden. Vanaf een gemiddeld geluidsniveau van 85 decibel móét de werknemer zelfs gehoorbescherming dragen. Het Noordelijk Akoestisch Adviesburo plaatst overigens de kanttekening dat de metingen van het geluidsniveau het geluid in de sporthal betreffen en niet per se het geluidsniveau wat iemand ervaart die direct naast de geluidsbron staat. “De leerling zelf, of de leerkracht, die zelf bijvoorbeeld met een bal loopt, kan een hoger geluidsniveau ondervinden.”

Kortom: het is goed mogelijk dat zowel leerkrachten als leerlingen tijdens een gym- of sportles blootgesteld worden aan een geluidsniveau dat gevaarlijk wordt geacht. Belgisch onderzoek uit 2011, uitgevoerd op acht scholen, bekrachtigt deze stelling: “Het geluidsniveau in de klassen schommelde tussen de 71 en 79 dB(A). Op de speelplaats werd de schadelijke drempel van 85 dB(A) ruimschoots overschreden (89-95 dB(A)). In de sporthal varieerde het geluidsniveau rond de 85 dB(A). De maximum piek die werd gemeten was 127 dB(C), wat overeenkomt met het geluid van een startende straaljager. Het geluidsniveau gemeten via dosimetrie[1] tijdens de normale dagtaken overschreed de 85 dB(A). Bij een sportleerkracht werd zelfs een dosis van 92,4 dB(A) gemeten.”

Nagalmtijd

Ondanks dat de herrie in een gymzaal dus rond of soms boven de wettelijke limiet ligt, geven de sportprofessionals van Sportdocent aan dat hun overlast voornamelijk wordt veroorzaakt door de akoestiek van de zaal. Zij ervaren een sterke galm en veel achtergrondlawaai, wat in de eerste plaats storend is voor het gehoor en in de tweede plaats ervoor zorgt dat ze minder goed verstaanbaar zijn voor leerlingen. Hierdoor moeten ze duidelijker articuleren en hun stem verheffen, wat logischerwijs meer energie vergt. Ingenieurs M.P.M. Luykx en M.L.S. Vercammen (2011) voegen hieraan toe dat stemproblemen in de gymzaal kunnen voorkomen door te overschreeuwen. Bovendien treedt het zogeheten Lombard effect op, zo lichten ze toe: in een ruimte met een hoog geluidsniveau gaan mensen onbedoeld nóg harder praten om verstaanbaar te blijven, wat het algehele geluidsniveau alsmaar versterkt.

De ingenieurs spreken in hun stuk over het verminderen van het geluidsniveau door bij de bron te starten. “Echter, de mogelijkheden bij de bron zijn in de praktijk beperkt, omdat dit veelal de flexibiliteit beperkt. Daarom behoren de maatregelen om de geluidsniveaus te reduceren dan ook met name in de overdracht te worden gezocht”, nuanceren ze de oplossing. Vrij vertaald: je vermindert het geluidsniveau slechts beperkt (kinderen die stiller zijn, materiaal dat minder hard stuitert, etc.)  zonder afbreuk te doen aan de les/sportactiviteit en dus moet de oplossing met name gezocht worden in geluidsabsorptie. Hierin speelt het ontwerp van een gymzaal of sporthal een belangrijke rol en komt de hinderende galm terug in het verhaal.

Het NOC*NSF heeft in 2005 richtlijnen opgesteld voor de maximaal toegestane nagalmtijden in gymzalen en sporthallen. Onder nagalmtijd verstaan we het aantal seconden dat het duurt voordat het geluidsniveau – vanaf het moment dat de geluidsbron, zoals een schreeuwend kind, stil is – met 60 decibel is teruggebracht. Is de nagalmtijd kort, dan is het dus snel stil in de ruimte. Is de nagalmtijd lang, dan blijft er een galm hangen in de ruimte, waardoor het moeilijker wordt jezelf verstaanbaar te maken. Om daar een beeld bij te krijgen: vergelijk het met een diepe waterput, die ‘terugpraat’ zodra je er iets in zegt vanwege de grote galm. Indien je blijft doorpraten in de put, zal de galm zó aanwezig worden dat hetgeen je zegt, wordt overstemd. Dit komt in mindere mate voor in veel gymzalen en sporthallen. Zo concludeert het Noordelijk Akoestisch Adviesburo in eerder aangehaald onderzoek dat de nagalmtijd op de Groningse school gemiddeld 2,23 en maximaal bijna 3 seconden is, waar de NOC*NSF richtlijn voor de betreffende school maximaal 1,7 seconden is. In het Belgische onderzoek wordt een turnzaal (Turnzaal A) met goede akoestische elementen vergeleken met een turnzaal (Turnzaal B) die niet beschikt over akoestische aanpassingen: Turnzaal A kent een nagalmtijd van 0,7 tot 0,9 seconden en Turnzaal B van 2,5 tot 2,9 seconden.

“Hoe meer galm, hoe hoger het geluidsniveau in een ruimte, en hoe moeilijker het is om je verstaanbaar te maken”, wordt eigenaar van een ingenieursbureau Lennard Duijvestijn geciteerd door journaliste Marry Schoemaker. Het is dus de combinatie van de galm, het toch al hoge geluidsniveau van een gym- of sportles en het Lombard effect die maakt dat sportprofessionals in de gymzaal of sporthal zich overschreeuwen, met energie smijten en zelfs gehoorschade kunnen oplopen. Allemaal zaken die niet door hun werk worden veroorzaakt, maar door hun werkomgeving. Alleen: hoe los je dit op?

  • oordoppen_923_1200_6

  • oordoppen_M_923_1200

  • oordoppen_923_1200_4

  • oordoppen_923_1200_5

Geluidsabsorptie

Een deel van de oplossing is in dit artikel al benoemd. Het ontwerp van gymzalen en sporthallen moet meer gericht zijn op de nagalmrichtlijnen van NOC*NSF. Ingenieurs Luykx en Vercammen (2011) merken terecht op dat een bepaalde nagalmtijd geen doel op zich is. Echter, met de combinatie van de (meetbare) nagalmtijd en het (al bekende) volume van een zaal, kun je de geluidsabsorptie van een ruimte berekenen. “Daarmee wordt indirect ook een eis gesteld aan het geluidsniveau, of beter gezegd: aan de mate waarin de ruimte het geluidsniveau van een geluidsbron verhoogt”, vertellen ze.

Als de akoestiek van de gymzaal zoveel aandacht verdient, waarom zijn er dan nog altijd zoveel ruimten die niet aan de richtlijnen voldoen? Volgens de ingenieurs heeft dit drie oorzaken:

  1. Er bestaan veel zalen die (lang geleden gebouwd zijn en) niet aan de eisen voldoen;
  2. Niet alle nieuwe zalen worden al gebouwd volgens de NOC*NSF-richtlijnen;
  3. Er wordt in een zaal niet altijd een goede verdeling van de geluidsabsorptie gerealiseerd.

Met punt 3 bedoelen Luykx en Vercammen dat er weldegelijk geluidsabsorberend materiaal aangebracht kan zijn in een zaal, maar dat dit dan niet overal of op de juiste hoogten/plekken is gebeurd, waardoor je op sommige plekken in een zaal of in sommige situaties alsnog geluidshinder ondervindt.

Journaliste Schoemaker haalt in haar stuk Maarten Hornikx aan over dit onderwerp. Hornikx is universitair hoofddocent aan de TU Eindhoven op het gebied van akoestiek. Hij legt uit dat in het ontwerp van sportzalen akoestiek vaak “op het tweede plan” komt. Hornikx: “Pas als de zaal in gebruik genomen wordt, valt een slechte akoestiek op. De sportorganisatie NOC*NSF heeft wel eisen voor wat betreft de nagalmtijd, maar om een goede voorspelling te geven voor de akoestiek zijn vakmanschap en ingewikkelde rekenmodellen nodig. Gymzalen hebben vlakke wanden, er is weinig meubilair dat de geluidsgolven breekt en vaak is het geluid daardoor minder diffuus, en kan het op een plek blijven hangen.”

Gehoorbescherming

De moraal van bovenstaand verhaal is dat het creëren van een goede akoestiek tijd en geld kost. Het is noodzakelijk, blijkt uit meerdere onderzoeken uit de afgelopen twintig jaar, waarin de geluidsniveaus en nagalmtijden van gymlessen (en overigens ook van reguliere schoollessen & kleuterlessen) aan de kaak worden gesteld. En ondanks dat er de laatste jaren iets meer aandacht voor lijkt te komen, zo is onze ervaring, is het voor veel scholen nog lastig om 1) de omvang van het probleem in te schatten, en 2) de middelen te vinden om grootschalige aanpassingen te doen.

Vanuit Sportdocent hebben we daarom besloten een kleinschalige, laagdrempelige aanpassing te onderzoeken: gehoorbescherming. Het geluidsniveau in de gymzaal haalt misschien net wel of net niet het criterium om als werkgever verplicht gehoorbescherming aan te bieden. De hoeveelheid galm en de slechte akoestiek maken echter dat een sportprofessional in dergelijke situatie zowel het geluidsniveau als de geluidsintensiteit als hinderlijk ervaart. Het komt zijn werk én privéleven niet ten goede. Gehoorbescherming schaft de professional in de regel zelf aan. Toch gaan scholen er in veel gevallen in mee om deze bescheiden investering te vergoeden, omdat ze zogezegd zeker het belang zien van een prettige, veilige werkomgeving.

We hebben voor de juiste gehoorbescherming gezocht naar oordoppen die comfortabel zitten – je moet ze immers de hele dag dragen – en het omgevingsgeluid niet dof maken. Uiteindelijk kwamen we uit bij deze oordoppen. Ze werken met een geavanceerde membraantechnologie, waardoor het algehele geluidsniveau naar beneden wordt gebracht en de spraakverstaanbaarheid juist wordt verhoogd. Ideaal voor lessituaties! Gelukkig blijkt uit onze uitvoerige testen onder collega’s dat ook zij enthousiast zijn over de gehoorbescherming. Ze werken goed en de fysieke klachten na lesdagen nemen af. We willen nu graag nog veel meer sportprofessionals een rustige lesdag én avond bezorgen, zonder vermoeidheidsklachten, hoofdpijn, piepende oren en op lange termijn mogelijk gehoorbeschadiging.

Interesse in onze oordoppen? Bekijk ze hieronder.


[1] Tijdens het Belgische onderzoek werd het geluidsniveau op twee manieren gemeten: door een meetapparaat op vaste plekken in de ruimte op te stellen en door een leerkracht het meetapparaat te laten dragen. Dit laatste geval, een zogeheten persoonlijke meting, heet dosimetrie. Bron: https://gezondescholen.be/sites/default/files/geluidsblootstelling_en_gehoorschade_onderwijs_201109.pdf


Lees verder

0
    0
    Uw winkelmand
    Je winkelwagen is leegTerug naar winkel